Hernieuwbare energie; De Nederlandse Energietransitie. De EU streeft er naar om in 2030 27% van haar energiebehoefte uit hernieuwbare energie bronnen te putten. Voor 2020 is dit streven 20%. Hernieuwbare energiebronnen zijn bijvoorbeeld windenergie, zonne-energie en energie uit biomassa. Hernieuwbare energie zal een belangrijke rol spelen in de overgang naar een concurrerend, zeker en duurzaam energiestelsel. Scenario’s voor energietransitie laten zien dat met technische maatregelen en gedragsverandering dergelijke grote reducties in principe haalbaar zijn. Voor het ondersteunen van zo’n transitie is het belangrijk dat Nederland een lange-termijn perspectief formuleert en zorgt voor een stabiel investeringsklimaat wat op dit perspectief is afgestemd. Dit zijn zaken die ons als bedrijf direct aangaan en reden voor ons om hierover van gedachten te wisselen in een open gesprek met onze stakeholders. Deze dag vond plaats april jl. en ondermeer Tennet, Joulz, Gasunie, Eneco, Vitens, Dunea, het Havenbedrijf Rotterdam en het Warmtebedrijf Rotterdam gingen in op onze uitnodiging om te praten over de diverse aspecten en kansen van de Nederlandse Energietransitie.
V&SH directeur Robert Koole opent de ochtend met een update over de huidige vorderingen in de energietransitie. In zijn presentatie gaat hij in op nationale en internationale doelstellingen voor het reduceren van CO2-emmissies. Een CO2-arme energievoorziening is een van de belangrijkste doelen van de energietransitie. Koole stelt vast dat het “laaghangende fruit” op dit gebied al is geplukt. Hij vindt ook dat de emissiehandel heeft gezorgd voor “een overschot aan vrije ruimte”. “Er lijkt geen directe incentive meer voor de industrie om CO2 te reduceren.”
Maar dat er iets moet gebeuren, staat vast, reageert Gerard van Pijkeren van de Gasunie New Energy. “Wij zullen de zeilen bij moeten zetten om de doelstellingen te halen. Daarom wordt er nu bijvoorbeeld ook weer gekeken naar de opslag van CO2. Wat zijn de bronnen, waar kun je het opslaan? Die vragen zijn weer actueel.” Sjaak Verburg van het havenbedrijf Rotterdam sluit zich hierbij aan en geeft aan dat er meer nodig is dan alleen gebruik maken van de laatste technologie om ambities waar te maken. “We dienen samen te werken, duurzaam op te wekken en circulair te denken.”
Robert Koole haalt in zijn presentatie een nieuwsbericht aan over de economische waarde van de Noordzee. Een hoofdeconoom van PwC schat die op 200 tot 300 miljard euro, waarbij de waarde onder meer zit in windenergie, exploitatie en ontmanteling van gasvelden en de opslag van CO2, plus de bijbehorende infrastructuur. Erwin Mollink van de Gasunie ziet hier kansen voor zijn werkgever en infrabedrijven. “Het fascinerende van deze revolutie is de factor kennis. Die is te exporteren en dat kan nieuwe businessmodellen opleveren.”
Energie besparen Veel deelnemers zijn van mening dat vanwege de optimalisatiegolf nog (te) weinig CO2-reductie gerealiseerd kan worden door verdere besparingen. “Is dat wel zo?”, vraagt Sjoerd Pistorius van het Warmtebedrijf Rotterdam zich af. “In de haven zijn er nog steeds de nodige bedrijven die hoofdzakelijk op olie draaien, net zoals dat in de jaren ‘60 het geval was”. Hij ziet een snelle en volledige overstap op groene energie (bv zonne-energie) in zijn werkgebied niet direct gebeuren. “Het is een en-en-verhaal, waarbij je goed moet kijken hoe je elektriciteit het beste inzet.”
Over het onderwerp renewables heeft Koen Verbogt (Stedin) een uitgesproken mening. “Op dat gebied hebben we als Nederland een echt probleem. We houden alleen Malta en Luxemburg achter ons op de lijstjes”. Verbogt stelt dat zowel de netbeheerder als de politiek op dit gebied “echt wat te doen heeft”. Want de echte transitie vindt volgens hem inmiddels al elders plaats. “Bij onze klanten thuis, in de woonwijken. Als wij kijken naar wat er aan elektriciteit wordt terug geleverd aan het net…We zien al geregeld congestie op het net; een indicatie dat het bij onze klanten veel harder gaat dan we doorhebben.” Verbogt stelt dat mensen autonomie willen. “Of het nu over energie, water of voedsel gaat; meer en meer mensen willen zelfvoorzienend zijn. Dus de druk voor transitie komt voor een groot deel ook uit de markt.”
Europees perspectief Sjouke Bootsma van Tennet plaats de energietransitie in Europees perspectief. “Duitsland heeft op het gebied van hernieuwbare energie meer vermogen dan de energievraag van Nederland.” Een gegeven dat volgens hem ook iets zegt over de transitie van businessmodellen in de energiemarkt. Bootsma en Verbogt zijn het er over eens, net als meer aanwezigen; energie wordt op den duur (zo goed als) gratis. Bootsma: “Als dat zover is, dan zal dat iets anders vragen van de markt: niet energielevering an sich, maar vooral zekerheid van levering.”
Dat zal de nodige impact hebben op de infrastructuur en bedrijven als Visser & Smit Hanab, maar ook op de andere aanwezige stakeholders. Daarvan is iedereen overtuigd. “Willen we de energietransitie succesvol laten verlopen, dan hebben we elkaar nodig. Nu en in de toekomst”, besluit Koole. Hij benadrukt het belang van verbinding in letterlijk én figuurlijke zin. “Want het mooie is”, zegt hij tegen de aanwezigen, “we zitten hier allemaal in een positie waarin we beslissingen kunnen nemen die er toe doen. Beslissingen die invulling en richting geven aan de energietransitie. Als V&SH zijn we dat in ieder geval van plan. Eerst op kleine schaal, want dat is de eerste stap. De volgende stappen zetten we hopelijk gezamenlijk.”